Vers, niet bevroren
In de winterse kou een duik nemen in Noordzeewater van 8°C doe je best niet onvoorbereid. Je gaat verkrampen, hyperventileren, en je spieren en zenuwen functioneren niet meer. Hoe gaan diepzeebewoners dan om met een watertemperatuur die zich tussen -1°C en 4°C bevindt? Hoe dieper je afdaalt, hoe kouder de oceaan. Dieren die in dit koude milieu leven hebben een arsenaal aan bijzondere eigenschappen om de lichaamstemperatuur te handhaven en hun cellen niet te laten bevriezen, net zoals zeedieren uit de poolregio’s.
Wat is hun geheim? Om het bloed niet te laten bevriezen, hebben heel wat diepzeewezens een soort antivrieseiwitten in hun bloed. De zogenoemde antivriesglycoproteinen (AFGP) hechten zich aan ijskristallen en remmen zo de groei van deze kristallen in bloed en andere lichaamssappen. Er blijken tientallen verschillende eiwitten met die wonderbaarlijke eigenschap te bestaan, waarvan sommige dieren wel meer dan tien varianten bezitten.
Organismen die goed in de koude gedijen hebben vaak een traag metabolisme. Bij hen gaat zowel het bewegen als de vertering heel langzaam. Daardoor blijft hun buik voor weken vol, wat handig is wanneer voedsel schaars is. Diepzeebewoners worden doorgaans ouder dan bewoners van het warmere ondiepe water. Maar het duurt ook zeer lang voor deze vissen zich kunnen voortplanten. Diepzeebiologen roepen op om geen diepzeevissen meer op de markt te brengen. Zij zijn extra kwetsbaar voor overbevissing.
De langstlevende vis -die we kennen- is de keizerbaars (of oranje zaagbuikvis), die naar schatting 140 jaar kan worden.