Platgedrukt
De invloed van druk op een piepschuim hoofd op 0 meter, 684 meter en 6840 meter. (c) NOC
Zoals je in een vliegtuig drukverschillen ervaart bij het opstijgen en dalen, zo zijn er ook onder water drukverschillen. Hoe dieper je daalt, hoe meer de bovenliggende waterlagen op je wegen. Met dieptes die gemiddeld rond 3.500 meter en maximaal tot bijna 11.000 meter bedragen, is het niet te verwonderen dat de hydrostatische druk een van de meest beïnvloedende factoren is die op het diepzeeleven inwerkt. Onder water verhoogt de druk bij elke 10 meter die je daalt met 1 kg/cm². Op 2.000 meter diepte drukt dus op elk stukje huid van 1 cm² een gewicht van 200 kg.
Zolang de druk binnen een lichaam gelijk is aan de druk erbuiten, merkt een organisme er weinig van. Water is volgens de natuurkunde moeilijk samendrukbaar. Lucht is dat wel. Bij gassen is er meer ruimte tussen de moleculen dan bij water. Longen, mond-, neus-, keel- en oorholtes worden in de diepte als een colablikje samengeperst. Zeezoogdieren als zeeolifanten en potvissen kunnen hun longen laten dichtklappen wanneer nodig. De potvis heeft maar weinig andere holtes in het lichaam. In zijn grote kop bevindt zich bovendien een vernuftig orgaan zodat hij gemakkelijk tot 1.000 meter en zelfs tot 3.000 meter diep kan duiken. Het spermaceti-orgaan met daarin een wasachtige stof speelt een rol bij het regelen van de dichtheid en de temperatuur in zijn lichaam. De massa stolt bij het dalen en wordt weer vloeibaar bij het naar boven gaan. Het dient dus ook als een drijforgaan zoals de zwemblaas waarmee vissen kunnen blijven 'zweven’ op een bepaalde diepte.
Blob-achtige wezens in de diepzee (c) Mbari