Zand, een bonte verzameling
Stranden die opgespoten zijn met zand uit zee (rechts) hebben zand dat een grovere korrel heeft dan het zand dat van nature door de golven op het strand wordt afgezet (links). Omdat zand uit zee doorgaans meer schelpfragmenten en mineralen bevatten, ziet het er vaak anders uit van kleur. © VLIZ/Lifewatch
Zandkorrels zijn kleine stukjes steen tussen de 63 micrometer en 2 mm groot. Het komt overal ter wereld voor en de samenstelling varieert enorm. Het zand op onze stranden ziet er op het eerste gezicht vrijwel overal hetzelfde uit. Toch zijn er veel verschillen te ontdekken. Fijn tot grof, rond of hoekig, met veel of weinig schelpfragmenten, wit of gekleurd, deze eigenschappen vertellen ons hoe het zand gevormd is en waar het vandaan komt.
De grote verscheidenheid aan zandsoorten wereldwijd hangt samen met het gesteente waaruit het zand is gevormd. Terwijl er elders zwarte vulkanische stranden, kiezelstranden of koraalstranden voorkomen, treffen we in België vaalgeel tot lichtbruin zand op het strand. Pas wanneer je dit zand onder een vergrootglas bekijkt, zie je dat het uit veel meer kleuren bestaat. In zand zitten heel wat kleurrijke mineralen (chemische stoffen zoals bv. calciet of calciumcarbonaat). Het hoofdbestanddeel van strandzand is het kleurloze mineraal kwarts. Het harde kwarts lost moeilijk op waardoor deze korrels zelfs na verwering zichtbaar blijven. Zand dat voor bijna 100% uit kwarts bestaat, oogt zilverkleurig. Andere mineralen in zeezand zijn glauconiet (donkergroene stipjes) en granaat (rode stipjes). Het zand bevat ook (fossiel) schelpmateriaal en stukjes gesteente (veldsteen en kalkzandsteen). Schelpengruis zorgt dat het zand rijk is aan kalk (calciumcarbonaat).
Mineraal zand is een erosieproduct, gevormd door eeuwen verwering van de (zee)bodem en losse gesteenten onder invloed van stromend water, wind en andere krachten. Gedurende vele miljoenen jaren brachten rivieren sediment (grind, zand en klei) naar de Noordzee. Maar ook gletsjers en de wind speelden een belangrijke rol in het afzetten van sedimenten in het Noordzeegebied. Zeestromingen, getij en golven herverdelen het sediment in zee en transporteren het naar het strand. De biogene zanden (organische afkomst), die schelpjes, fossielen en andere resten van zeeleven bevatten, zijn ook onderhevig aan erosie. Zo kunnen koralen uiteindelijk zandkorrels worden. Hetzelfde geldt voor glasscherven en plastic, ook zij verweren tot strandkorrels.
Over het algemeen vinden we het fijnste sediment (klei - silt < 63 micrometer) dicht bij de kust, vooral dan aan de oostkust. Grover zand treffen we verder in zee aan, grind (> 2mm) in de geulen tussen de zandbanken. © uit Verfaille naar Le Bot et al. 2003