Kustverdedigingswerken
Het staketsel en de zeedijk te Blankenberge tijdens de Sinterklaasstorm in 2013 © Misjel Decleer
Onze kust was tijdens de Middeleeuwen zeer kwetsbaar voor catastrofale stormvloeden. Ze erodeerden de kust en nam stukken land onherroepelijk in. Om zich enigszins te verdedigen tegen het golfgeweld bouwden de Romeinen al zeedijken. De zeedijken die we vandaag kennen, werden vanaf de 19de eeuw gebouwd. Vandaag weten we echter dat een zeedijk niet de meest efficiënte kustbescherming is. Na de ‘Watersnoodramp van ‘53‘, die grote delen van Nederland en Noord-België onderwater zette, concludeerde de overheid dat de eerder gebouwde zeedijken onvoldoende bescherming boden tegen overstroming. Krachtige golven kunnen een bres in de dijk slaan en het kwetsbare, achterliggende land met zijn laaggelegen poldergebieden, bewoonde zones en industrieterreinen onder water zetten. Dijken hebben een ander nadeel. Ze verstoren het natuurlijk evenwicht van een strand met een beschermende duinengordel erachter.
Onder natuurlijke omstandigheden nemen de zee en de wind zand en herverdelen het over de zeebodem en het strand tot de duinen. Tijdens de winter is er meer erosie en in de zomer meer aangroei. De duinen fungeren in natuurlijke omstandigheden als waterkering. Dit is niet dagelijks, ze nemen pas deel aan de kustprocessen wanneer het zeewater en de golven tijdens een storm de duinen bereiken. Bij stormweer voorzien ze daarnaast voldoende zand zodat de kust niet teveel zand verliest. Dijken hebben op de meeste plaatsen aan onze kust de duinen van het strand gescheiden of zelf ingenomen. Dit heeft als gevolg dat er onvoldoende zand beschikbaar is bij stormweer. Op lange termijn is er op 40% van de kust een netto-verlies van zand. Het strand verkleint er. Gezien 20% van de stranden een netto-sedimentatie kennen, verliezen de Belgische stranden gemiddeld zo’n 20% zand per jaar.
Om de erosie tegen te gaan werden strandhoofden (gekend als de ‘golfbrekers') dwars op het strand gebouwd. Door de waterstroom tussen twee opeenvolgende strandhoofden te beperken, krijgt het zand in het water de kans om te bezinken. Op die manier kan het strand in de richting van de zee aangroeien. Een strandhoofd beïnvloedt dus de stroming en het zandtransport langs de kust. Maar zorgt ook voor lokale erosie. Dus om de kustlijn op haar plaats te houden zijn er meer ingrepen nodig.
Getij, stromingen en golven zorgen voor zandtransport langs onze kust. Strandhoofden houden zowel zand tegen als ze erosie veroorzaken. (c) Copejans/Smits, De wetenschap van de zee.