Black smokers
Robert Ballard (°1942) droomde als kind om in de voetsporen te treden van kapitein Nemo uit de roman Twintigduizend mijlen onder zee van Jules Verne. Hij kwam dicht bij zijn jeugddroom door oceanograaf te worden. In 1975 ontdekte hij met de duikboot Alvin bizarre formaties op de oceaanbodem die op een kruising tussen een stalagmiet en een schoorsteen leken, en er spoot water van 350°C uit. Waren deze hydrothermale bronnen de mariene tegenhanger van een geiser op het land? Het kokende water was verzadigd met metaalsulfiden zoals ijzer, koper, goud, zink, … Uit openingen in de oceaankorst sijpelden een neerslag van mineralen wat voor zwarte rookpluimen zorgde. De formaties kregen de naam black smokers (zie Schoorstenen onder water).
Deze black smokers zijn zo bijzonder omdat er in dit vijandige milieu een uniek ecosysteem bestaat dat zijn levensenergie uit de oxidatie van waterstofsulfide haalt. De bacteriën doen aan chemosynthese, zonder zonlicht kunnen ze organische verbindingen vormen uit eenvoudige chemische elementen. Rond hydrothermale bronnen komt typisch heel veel leven voor, gegroepeerd in unieke en complexe gemeenschappen. Bacteriën vormen de basis van het voedselweb, ze kunnen de stoffen opgelost in het zeewater omzetten in bruikbare voedselelementen voor bijvoorbeeld reuzenkokerwormen, krabben en garnalen. Veel van deze bacteriën dienen ook als rechtstreekse voedselbron voor andere organismen, waardoor velen afhankelijk zijn van deze microscopisch kleine organismen. Dit milieu komt sterk overeen met het milieu waar de eerste primitieve levensvormen ontstonden. Robert Ballard ontdekte er eind jaren zeventig de Archaea of ook oerbacteriën genoemd, volgens de taxonomische leer een van de drie grote domeinen van het leven. Archaea zijn perfect aangepast aan leven in extreme omstandigheden.