Gezien het zonlicht tot in het water doordringt, is het wat moeilijker om jezelf weg te stoppen. Zich goed kunnen camoufleren is dus zeer belangrijk in een door zonverlichte zee. De bekendste vorm van camouflage is een schutkleur aannemen, bij voorkeur de kleur van de achtergrond zoals platvissen dat doen (zie Ingegraven in de zandbodem). Inktvissen zijn meesters in camouflage, net als een kameleon kunnen zij de kleur van de omgeving aannemen. Door het openen en sluiten van de vele chromatoforen die met een roodbruin tot geeloranje pigment zijn opgevuld op zijn lichaam, kan de dwerginktvis binnen seconden van kleur veranderen.
Ook de groene zeedonderpad kunnen we een expert noemen, hij valt met zijn vlektekening op het lichaam geheel niet op tussen de stenen, zand en wieren.
De groene zeedonderpad wacht geduldig op nietsvermoedende prooi die voorbijkomt. Hij kan plots en razendsnel tot de aanval overgaan. (c) Linda Raaphorst
Een groot deel van de zeewezens spelen met het effect van licht en schaduw in zee, een effect genaamd countershading. Vissen zoals bv. de haring, makreel en tonijn, maar ook vrijwel alle haaien en zeezoogdieren hebben een lichtgekleurde buik en donkere huidskleur op de rugzijde. Van boven gezien valt het dier op een donkere achtergrond slecht op, hetzelfde als je van onderen naar boven, naar het zonlicht toe kijkt kun je die witte buiken moeilijk onderscheiden.