Mee met het getij
Wandelaars in bv. de Westhoek, (De Panne) kunnen wel eens verrast worden door een hoger dan gemiddeld hoogtij.
Wie als kind ooit een zandkasteel op het strand bouwde, heeft ongetwijfeld de vernietigende kracht van de zee eigenhandig meegemaakt. Eens het hoogwater wordt, kun je enkel nog toekijken hoe je kunstwerk in zee verdwijnt. Een zandkasteel bouw je nu eenmaal het best nabij de laagwaterlijn.
De hoog- en laagwaterlijn op het strand zeggen ons iets over de waterstand. Die wordt vooral door het getij bepaald. Voor onze kust komt een halfdagelijkse getijcyclus voor, iedere ca. 12 u is het eb en vloed. Het getijverschil bedraagt bij ons gemiddeld 4 m. Maar dit varieert van plaats tot plaats en van week tot week. De getijhoogte kan in combinatie met springtij oplopen tot zelfs 6 m. Springtij (vlak na volle of nieuwe maan wanneer de aarde, de maan en de zon in een rechte lijn tegenover elkaar liggen) en doodtij (vlak na eerste en na laatste kwartier wanneer de maan en de zon ten opzichte van de aarde een rechte hoek maken) doen zich elk 2 keer in de maand voor. De zon versterkt of zwakt de aantrekkingskracht tussen de maan en de aarde af. Het grootste springtij doet zich voor wanneer de maan het dichtst bij de aarde staat, en dat is op 21 maart en 21 september.
De getijgolf komt vanuit de Atlantische Oceaan de Noordzee binnen zowel via het noorden als via het nauw van Calais. Ze loopt in België van zuidwest naar noordoost (zie getijdenstromingen). Daarom is het eerst hoogwater in de meest zuidelijke kustgemeente (De Panne), en zo’n 50 à 60 min later in de meest noordelijke kustgemeente (Knokke). De getijgolf neemt heel wat sediment mee waardoor het sedimenttransport hoofdzakelijk dezelfde richting uitgaat. De getijgolf kan een aanzienlijke snelheid halen. Op sommige ogenblikken van het getij kunnen bijvoorbeeld grote schepen de haven van Zeebrugge niet veilig binnen door de grote stroomsnelheid die dwars op de havenmond aanwezig is.
Dit was de basiskennis. De realiteit is natuurlijk veel complexer. Bij het opkomen en terugtrekken van de zee ontstaat daarnaast een ingewikkeld stromingspatroon voor onze kust waarbij bij vloed de stroomrichting overwegend noordoostwaarts is en bij eb zuidwestwaarts. Andere factoren die de waterstand beïnvloeden zijn de golfrichting, aanlandige of aflandige winden die de getijstroom kunnen afremmen en aandrijven, de luchtdruk, de seizoenen, …
Springtij in combinatie met een storm kan het strand zwaar toetakelen.