Nanobiotechnologie
Fluorescerende eiwitten worden in de moleculaire biologie gebruikt om andere eiwitten te labelen. Het groene licht is goed zichtbaar onder een fluorescentiemicroscoop.(c) pnas
In de nanobiotechnologie halen we materialen uit natuurlijke bronnen in de grootteorde van nanometers (een miljardste van een meter). Er zijn tal van voorbeelden te noemen waarbij de zee een bron van nanomaterialen vormt. De volgende zijn getest en goedgekeurd.
In DNA-onderzoek werken wetenschappers met fluorescerende eiwitten om na te gaan waar in de cel zich bv. een bepaald eiwit bevindt. Men doet daarbij beroep op een groen fluorescerend eiwit (GFP-eiwit), dat groen oplicht als er licht opvalt. Het GFP-eiwit komt in zee voor bij sommige kwalsoorten. De ontdekking en extractie van het GFP-eiwit uit de kwal Aequorea victoria leverde in 2008 de Nobelprijs voor de Scheikunde op. Voordien maakten onderzoekers gebruik van radioactieve labeling.
Om even bij de kwallen te blijven, de tentakels van kwallen staan model voor het ontwikkelen van minuscule langgerekte DNA-ketens die, bevestigd aan een microchip, in de bloedstroom kankercellen kunnen vangen, net als de behendige tentakels van een kwal.
Een ander voorbeeld is de mossel die over een berucht verlijmingsapparaat beschikt. Als de mossel zich wil vasthechten, schuift zij haar voet naar buiten en geeft minuscule kleine bolletjes kleefstof af. Met gemodificeerde mosselkleefstoffen kunnen zelfs gebroken mensenbotten tot vaatwasbestendig servies weer worden verlijmd.
De lijm die de blauwe mossel (Mytilus edulis) gebruikt om zich vast te hechten aan een rotsige ondergrond, is zeer geschikt voor het vastlijmen van menselijke breuken. Ze werkt prima in een vochtige omgeving en is meteen ook biologisch afbreekbaar. © Michael O'Donnell